Webportaal van toerisme

HomepageHistorische monumentenVestingen

Walburchten

De voorloper van middeleeuwse burchten en nieuwerwetse vestingen waren walburchten, die op ons grondgebied al sinds de oertijd gebouwd werden

Met de overgang van jagen en verzamelen als overlevingsmethode van de mens naar de landbouw, ontstond de noodzakelijkheid om woningen te beschermen tegen mogelijke aanvallers. In het stenen tijdperk ontstonden omheiningen rond de eerste nederzettingen, die ongecontroleerde toegang tot het terrein van de nederzetting tegenhielden. In de brons- en ijzertijd werden al vernuftig geplande verdedigingsbouwwerken, verschillende versterkte nederzettingen en toevluchtsoorden aangelegd, gezamenlijk aangeduid als walburchten. Walburchten maakten gebruik van het omliggende terrein, ontstonden vaak op gunstige heuveltoppen, door steile hellingen beschermde verhogingen en op schiereilanden. Deze versterkte locaties dienden dan niet alleen de daar gevestigde bewoners, maar in het geval van oorlogsgevaar ook als schuilplaats voor andere leden van de stam. Pas met de komst van de donkere middeleeuwen werden walburchten zetels van de sociale elite en vele werden verbouwd tot de eerste stenen burchten.

Typische versterkingselementen van oude walburchten zijn een greppel en een dijk-wal, vaak in meerdere rijen. Anders dan een burcht was alleen de voorwand van de aarden wal van steen gebouwd, die vaak aangevuld of verstevigd werd door houten constructies. Op de top van de wallen en soms ook voor de greppel stond een beschermende palissade. Een belangrijke plaats van de vesting waren poorten, vaak op zeer gesofisticeerde wijze gebouwd.

Van deze door versterkingswerk beschermde nederzettingen zijn in verschillende mate bewaard gebleven resten te vinden. In het Gewest Hradec Králové zijn ten minste 32 walburchten uit verschillende periodes gedocumenteerd en onderzocht, meestal uit de Bronstijd en de tijd na de komst van de Slaven dat ook wel het “walburchten tijdperk” genoemd wordt. Vele walburcht-vestingen verdwenen echter bij de bouw van middeleeuwse burchten (Opočno, Potštejn, Náchod), of bij de geleidelijke transformatie tot middeleeuwse stad (Jaroměř, Hradec Králové, Nové město nad Metují). Een van de grootste bewaard gebleven walburchten in Centraal-Europa is het Oost-Boheemse Češov, waarvan de wallen vandaag nog vele meters hoog zijn en een indrukwekkend gezicht bieden. Het maakt een nog grotere indruk als men zich bedenkt, dat deze enorme hoeveelheden aarde en stenen met de hand verplaats werden, met slechts primitieve gereedschappen.

Andere interessante locaties zijn bijvoorbeeld Kal, of de walburcht in Ostroměř. De helft van de walburchten van het Gewest Hradec Králové is gelegen in het Boheems Paradijs, en maken daarmee het drieluik van historische toeristische objecten: kastelen-burchten-walburchten.


Češov

De walburcht in Češov trekt van oudsher de aandacht door de grootte en lengte van de fortificatie. Het is een van de best bewaard gebleven versterkte nederzettingen in Tsjechië. De vesting op een oppervlak van in totaal 53 ha bestond uit meerdere buiten- e binnen-vestingmuren, die de ruimte verder verdelen. De wal van de buitenmuur heeft vandaag nog steeds een respectabele hoogte van ongeveer 11 meter, en de greppel eronder is ongeveer 2-3 m diep. De oorspronkelijke walburcht uit de oertijd werd bevolkt en verbouwd door de Slaven, maar diende naar men zegt als grens-stamvesting van de Oost-Boheemse Charváts tegen de Zličans. Het terrein is nu het best toegankelijk vanuit het dorp, waar ook informatieborden zijn geplaatst. Aan deze zijde valt ook het meest de enorme omvang van de versterking op.


Prachov-rotsen

Op het terrein van een zgn. rotsstad, waar bewijsbaar Slavische kolonisatie plaatsvond, ontstond een complex die meerdere versterkte locaties omvatte. Het systeem van walburchten maakte gebruik van het zeer verscheiden terrein en het reliëf van de zandstenen rotsen. Het uitgestrekte fortificatiesysteem sloot aan op rotsblokken, belangrijke doorgangen naar de rotsen werden met balken versperd. De dominante walburcht was Starý Hrádek in het centrale deel, andere vestingen waren bijv. Plecháč, Přední Točenice of de walburcht Na Vrších. Zeer goed versterkt was het zgn. Prachov-zadel, dat met wallen de toegang vanuit het zuidoosten versperde. Het versterkingswerk bestond niet alleen uit eenvoudige dijken, maar ook uit een vestingmuur met een houten constructie, die aan de buitenkant een stenen muur had.


Markvartice – Šance

Ten zuidoosten van Markvartice is een van de weinige onderzochte locaties van het type met vierhoekige wallen, die gebouwd werden door de Kelten in de La Tène-periode. Dit soort wallen had waarschijnlijk een cultus- en verzamelfunctie. Maar ook een paleoantropologische betekenis kan overwogen worden. De wallen in Markvartice waren namelijk gebouwd op de plaats, waarvandaan tijdens de lente- en herfstequinox de zonsopgang te zien is, direct boven de top van Veliš, die het omliggende landschap domineert. Van de oorspronkelijke vesting is slechts de zuidelijke wal goed bewaard gebleven, meer dan 3 m hoog. Binnen de vesting zijn resten gevonden van imposante gebouwen en sporen van rituele activiteiten.


Vesec u Sobotky – Poráň

De walburcht Poráň is interessant gelegen op een markante rotsachtige schiereiland, die tot 40 m boven het Plakánek-dal en de Klenice-beek uittorent. De loodrechte zandstenen hellingen begrenzen het terrein van de walburcht van noordelijke, westelijke en zuidelijke kant. De enige toegankelijke zijde is daardoor de oostelijke, waar het noodzakelijk was fortificatie te bouwen, die bestond uit twee dijken en een greppel. De vesting werd gebruikt in de Bronstijd, door Kelten en daarna ook door Slaven. Een bezoek aan deze historische locatie kan verrijkt worden door een bezoek aan het natuurreservaat in het Plakánek-dal.


Kal - Vala

Vlakbij de burcht Pecka, ten zuiden van het dorp Kal, zijn op een markante heuvel overblijfselen bewaard gebleven van een grote walburcht, met een belangrijke vondst van voorwerpen van Avaarse herkomst. Het versterkte terrein omvatte de heuveltoppen Vala en Hradiště en had een oppervlakte van meer dan 30 ha. De walburcht is het best bereikbaar vanuit het noorden, waar op de plaats van de oorspronkelijke poort de toegang tot de centrale ruimte van het uitgestrekte terrein ligt. In het noordelijke deel van de heuvel Vala zijn ook het best de resten van de imposante versterking te zien, bestaande uit een greppel en een wal met aan de voorkant een stenen muur. Aan de andere zijdes was de versterking minder opvallend, het plateau op de top is op natuurlijke wijze goed beschermd door steile hellingen, met een hoogteverschil van tot wel 100 m. De walburcht werd gebouwd in de Bronstijd en later verbouwd door de Slaven.


Ostroměř - Hradišťko

Op een schiereiland boven rivier de Javorka, aan de oostelijke rand van de Mlázovicer-heuvel (Mlázovický chlum) werd in de tweede helft van de 9e eeuw een grote (30 ha) walburcht gebouwd als een van de zetels van het Slavnikiden-geslacht van Charváts. Het werd bewoond tot in de 12e eeuw, zoals blijkt uit een aantal nederzettingobjecten, ontdekt bij archeologisch onderzoek, waarschijnlijk verzonken en blokhutwoningen. Het massieve versterkingswerk met een tot 16 m brede greppel en een wal van tot 10 m hoog is het best bewaard gebleven aan de westelijke en noordoostelijke zijde. Binnen in de walburcht, op de hoogste plek, bevind zich een kleinere gefortificeerde binnenruimte, de zgn. acropolis, nu aangeduid door resten van de wallen en een greppel. De vestingmuur van de acropolis, dat blijkbaar de zetel van een magnaat was, was oorspronkelijk ongeveer 2,5 m breed, met een stenen muur aan de buitenkant.


Konecchlumí - Hůra

De kleine walburcht, beschermd door een wal en een greppel, is gelegen op de westelijke punt van de lange Hořice-heuvel (Hořický chlum). Vondsten dateren de walburcht in de oudere IJzertijd en in de Keltische cultuurkring (Hallstatt). De meest duidelijke resten van de fortificatie zijn bewaard gebleven op de westelijke en vooral op de oostelijke zijde, waar een greppel zichtbaar is en waar de resten van de wal tot 1,5 m hoog zijn. De walburcht is niet ver boven de zgn. Konecchlumí-grafheuvel gelegen – het monument van Vilém Konecchlumský, die geëxecuteerd werd op het Oude-Stadsplein (Staroměstské náměstí) in Praag in 1621.


Nové Město nad Metují

Al uit de oorspronkelijke naam van de stad – Hradiště nad Metují (Walburcht aan de Metuje) valt af te leiden, dat de stad ontstond op de plaats van een vesting uit de oertijd. De stad werd in 1561 volgens een plan aangelegd op een hoog schiereiland, een hoge heuvel boven een meander van rivier de Metuje, op de ruïnes van deze versterkte nederzetting uit de Bronstijd. Een andere walburcht van de zgn. Silezich-Platenice cultuur uit dezelfde tijd is tot op heden bewaard gebleven, vandaag in de vorm van een greppel en een zes meter hoge dijk, slechts ongeveer 500 m ten oosten van het centrum van de hedendaagse stad. De wal van de walburcht werd aan de voorkant versterkt met een stenen muur uit het plaatselijke materiaal – kalkmergel.


Habřina – Prašivka en Neznášov

Bij nederzetting Habřina zijn de resten gelegen van twee walburchten uit verschillende periodes. Ten oosten van het dorp is op locatie Prašivka een walburchtvesting gelegen uit de oudere Hallstatt-periode. De vlakke heuvel was op een oppervlak van bijna 2,5 ha verstevigd met een wal en een palissademuur. Een andere walburcht uit de Bronstijd stond op de heuvel Vražba ten noorden van het dorp. Bovenop de steile hellingen op de oevers van beek de Hustířanka werd een wal gestort, net als bij de andere walburcht ook voorzien van een palissade van verticaal en schuin geplaatste palen. Het terrein van de voormalige acropolis van de walburcht werd later ingenomen door het middeleeuwse burchtje Neznášov (Rotmberk).


Hradec Králové

Op de heuvel ten noordoosten van de samenloop van de Elbe met de Orlice, daar waar nu de oude stad gelegen is, werd al in het stenen tijdperk een verstevigde hooggelegen nederzetting gebouwd. Hierna werd het vestingwerk in de oudheid meerdere keren gebruikt en verbouwd. De walburcht bereikte de grootste opbloei in de Bronstijd, toen het een oppervlak van

12 ha bereikte. Het wordt beschouwd als centrum van de zgn. Lausitz-cultuur. De fortificatie bestond uit een greppel en wal met een palissade, later uit een dijk, verstevigd met een houten constructie. In het Slavische walburchttijdperk werd het terrein opnieuw versterkt met een vestingmuur met een roosterconstructie en een stenen kalkmergelmuur aan de voorkant. Het terrein van de voormalige walburcht verdween echter in de 13e eeuw geheel onder de bouw van de middeleeuwse stad en later onder de barokke vesting.


BOHEEMS PARADIJS
REUZENGEBERGTE
KŁODZKO-GRENSGEBIED
REGION HRADEC KRÁLOVÉ
ADELAARSGEBERGTE